Nu de Tweede en Eerste Kamer de nieuwe WWZ (wet Werk en Zekerheid) hebben goedgekeurd, worden werkgevers en werknemers met tal van ingrijpende wijzigingen geconfronteerd. In dit artikel gaan wij dieper in op de veranderingen binnen de Werkloosheidswet (WW).

Na ruim twee jaar van steggelen (Kunduz akkoord, Regeer akkoord, Sociaal akkoord) is uiteindelijk de WWZ tot stand gekomen en door publicatie in het Staatsblad op 24 juni 2014 geldend recht geworden.

De WWZ voorziet in wetswijzigingen op diverse terreinen en deze wijzigingen hebben uiteenlopende invoeringsdata. De drie belangrijkste terreinen van de WWZ zijn:

Flexibele arbeid
Het Ontslagrecht
De Werkloosheidswet (WW)
In dit artikel wordt ingegaan op wijzigingen op het terrein van De Werkloosheidswet (WW).

3) WWZ en Werkloosheidswet

Ook de Werkloosheidswet (WW) wordt onder de WWZ ingrijpend gewijzigd. De bedoeling hiervan is dat de WW werklozen moet stimuleren om actiever op zoek te gaan naar nieuw werk en dat zij dus minder lang van de WW gebruik te hoeven maken. De WW zou een vangnet moeten zijn, maar ook een springplank naar nieuw werk.

WW-duur (bestaande situatie)

De maximale duur van de WW is nu nog 38 maanden en bestaat uit:

a) de basis WW-uitkering van 3 maanden. Dit is de zogenaamde wekeneis en u komt hiervoor in aanmerking indien u in de periode voordat u werkloos werd, 26 van de 36 weken heeft gewerkt. Het maakt daarbij niet uit hoeveel uur u per week werkte in die 26 weken.

b) de verlengde WW-uitkering van maximaal 35 maanden. Dit is de zogenaamde jareneis en deze is gekoppeld aan uw arbeidsverleden. U komt hiervoor in aanmerking indien u voldoet aan de wekeneis, èn u heeft in de laatste 5 kalenderjaren voordat u werkloos werd tenminste 4 kalenderjaren gewerkt, èn u heeft in elk van die 4 kalenderjaren minimaal 52 dagen loon ontvangen.

Het arbeidsverleden wordt door het UWV op basis van twee periodes berekend: uw feitelijke en uw fictieve arbeidsverleden.

Het feitelijke arbeidsverleden bestaat, tot 1 januari 2013, uit de jaren vanaf 1997, waarin u tenminste 52 dagen per jaar in loondienst bent geweest. Het jaar waarin u werkloos wordt c.q. wanneer de WW-uitkering begint, telt niet mee.

Vanaf 1 januari 2013 wordt, in plaats van het aantal dagen, gekeken naar het aantal uren waarover u SV-loon (sociaal verzekeringsloon, oftewel het loon waarover sociale verzekeringspremies worden afgedragen) heeft ontvangen. Men noemt dit ook wel de ‘verloonde uren’. Een jaar telt mee indien u over 208 of meer uren in dat jaar SV-loon heeft ontvangen. In sommige gevallen kan een jaar waarin u minder dan 208 uren SV-loon heeft ontvangen, toch (gedeeltelijk) meetellen, bijvoorbeeld als u onbetaald verlof had of een kind verzorgde.

Het fictieve arbeidsverleden bestaat uit de jaren vanaf het jaar dat u 18 jaar oud werd tot en met 1997. Het maakt daarbij niet uit of u in die periode wel of niet heeft gewerkt.

De optelsom van het feitelijke en fictieve arbeidsverleden is uw totale arbeidsverleden. Voor ieder jaar van uw totale arbeidsverleden krijgt u 1 maand WW-uitkering, met een maximum van 38 maanden.

De hoogte van de WW-uitkering bedraagt gedurende de eerste twee maanden 75% van het dagloon, vanaf de derde maand en vervolgens voor de duur van de uitkeringsperiode waarop u op basis van uw arbeidsverleden recht heeft, is dit 70% van het dagloon. Het dagloon wordt gebaseerd op het loon uit het laatste loonbelastingaangifte tijdvak voor het aangifte tijdvak waarin de werkloosheid is ingetreden. Het dagloon is echter maximaal E 198,28 (per 1 juli 2014) per dag. Ook is het bedrag van het dagloon inclusief 8% vakantietoeslag. De vakantietoeslag wordt gereserveerd en doorgaans in de maand mei uitgekeerd.

Verkorting WW-duur

De maximale WW-duur wordt onder de WWZ stapsgewijs verlaagd naar 24 maanden en wel vanaf 1 januari 2016. De verlaging zal met één maand per kwartaal doorgevoerd worden vanaf 1 januari 2016 en tot 2019. Werkgevers kunnen bij CAO wel afspraken maken om de WW-periode te verlengen, met ten hoogste 14 maanden.

De nieuwe regels gelden niet voor personen die vóór 1 januari 2016 werkloos worden en de hoogte van de WW-uitkering zal niet worden gewijzigd.

Passend werk accepteren

Onder de huidige regels geldt dat werkzoekenden, na 6 maanden WW-uitkering te hebben genoten, ook werk moet accepteren wat één niveau onder zijn/haar opleidingsniveau ligt. Na 1 jaar een WW-uitkering te hebben genoten, dient de werkzoekende alle beschikbare werk als passend te accepteren.

Onder de WWZ dienen werklozen al na 6 maanden alle werk als passend te accepteren, ongeacht het niveau of de genoten opleiding en zelfs indien dit betekent dat het loon lager is dan de WW-uitkering. Deze regel gaat in per 1 juli 2015.

Inkomensverrekening

Onder de huidige regels geldt dat wanneer een werkzoekende (deels) gaat werken, het aantal uren dat hij gaat werken in mindering wordt gebracht op de WW-uitkering. Dat betekent dat, indien het nieuwe werk een loon oplevert wat lager is dan de hoogte van de uitkering, dit leidt tot een lager inkomen totaal.

Om dit te voorkomen wordt er een systeem van inkomensverrekening ingevoerd. Hierbij wordt niet meer gekeken naar het aantal gewerkte uren, maar naar het verdiende inkomen. De bedoeling hiervan is dat het voor een werkzoekende altijd financieel lonend is, om weer (deels) te gaan werken.

Gaat een werkzoekende weer (deels) werken, dan wordt gedurende de eerste 2 maanden 75% van de inkomsten uit arbeid van de WW-uitkering afgetrokken. Na de eerste 2 maanden wordt 70% afgetrokken. Zo houdt de werkzoekende van het verdiende loon 25% respectievelijk 30%, over wat als aanvulling op de WW-uitkering gezien kan worden.

Op het moment dat het loon uit werk 87,5% van het maandloon bedraagt, stopt de WW-uitkering. Ook deze inkomensverrekening regel gaat in per 1 juli 2015.

Belangrijkste wijzigingen op een rij

1 juli 2015

Werkzoekenden dienen na 6 maanden alle werk als passend te accepteren

1 juli 2015

Inkomensverrekening met WW-uitkering naar verdiend inkomen in plaats van urenverrekening

1 januari 2016

Start stapsgewijze verkorting maximale WW-duur van 38 naar 24 met 1 maand per kwartaal (tot 2019)

1 januari 2016

Afspraken bij CAO mogelijk tot verlenging van verkorte WW-periode (max.14 maanden verlenging)

1 januari 2016

Opbouw WW: 1 maand voor 1e 10 arbeidsjaren; daarna 1/2 maand WW per jaar arbeidsverleden

Voor een compleet overzicht van invoeringsdata betreffende de nieuwe WWZ – wet Werk en zekerheid kijk op Invoering WWZ – het overzicht